Warmtenetten in publieke handen

Dit gaat er veranderen

Warmtenetten in publieke handen: dit gaat er veranderen

Hugo de Jonge heeft op 1 juni het programma Versnelling verduurzaming gebouwde omgeving gepresenteerd. Mét daarin een grote ambitie als het gaat om het aansluiten van bestaande woningen op warmtenetten. Om gemeenten voldoende stuurmogelijkheden te geven heeft minister Jetten een kamerbrief opgesteld op 21 oktober 2022 met daarin de ingrijpende Wet collectieve warmtevoorziening, waardoor warmtenetten in publieke handen komen. Vincent Jansen, directeur Energie & Duurzaam Beheer bij Hendriks, vindt dat laatste een begrijpelijke keuze. Wel plaatst hij vraagtekens bij de manier van invoering. 

“De doelen die minister De Jonge en minister Jetten voor de warmtenetten in ons land hebben gesteld, zijn ambitieus. Er is werk aan de winkel”, aldus Vincent.

“In het programma staat dat in 2030 minimaal 500.000 nieuwe warmtenetaansluitingen in de bestaande bouw moeten zijn gerealiseerd. En twintig jaar later moeten er maar liefst 2,6 miljoen aansluitingen bij zijn gekomen. Dat is ongeveer een derde van alle woningen. Met Hendriks Duurzame Energie willen wij de komende jaren een belangrijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling en realisatie van de benodigde warmtenetten."

De nieuwe wet

Om verduurzaming via warmtenetten te stimuleren en in goede banen te leiden, treedt de Wet collectieve warmtevoorziening (Wcw) op 1 juli 2024 in werking. Daarmee komen warmtenetten met 1.500 woningen of meer in publieke handen. Ook krijgen gemeenten meer stuurmogelijkheden. Die kunnen straks voor nieuwe warmtekavels een warmtebedrijf aanwijzen, bijvoorbeeld via aanbestedingen. Daarbij blijft de infrastructuur voor minimaal 51% in publieke handen. Verder zijn bestaande private eigenaren verplicht om hun warmtenet na dertig jaar te verkopen.

 

“Dankzij de Wcw heeft de overheid meer zeggenschap en is onze kritieke infrastructuur beter gewaarborgd”

 

“Nu vormen collectieve warmtenetten nog maar een klein deel van de energiesystemen in ons land, maar dit wordt dus een kritieke infrastructuur. Daar wil je als overheid dus grip op hebben”, benadrukt Vincent het belang van de wet. Hij noemt daarbij het gas- en elektriciteitsnet als vergelijkbare stelsels. “Vanuit het perspectief van zekerheid is het onwenselijk dat deze in handen komen van grote, vaak buitenlandse, energieleveranciers. Dankzij de Wcw kan het kabinet een betrouwbaar en duurzaam alternatief voor gas bieden.”

Grootschalig en snel

Warmtenetaansluitingen zijn een belangrijke pijler binnen de energietransitie. De ontwikkelingen kunnen voor de regering daarom niet snel genoeg gaan. Het doel van de wet is daar op langere termijn aan bij te dragen.

“Het voortraject voor een warmtenet is kostbaar, zeker in het geval van bestaande bouw met verspreid bezit. Private investeerders zijn daardoor minder happig op deze complexere opgaves”, legt Vincent uit. “Maar met voorinvesteringen van overheden kan dit grootschaliger opgepakt worden voor een complete wijk of stad”. Ook heeft de overheid tot en met 2030 5,6 miljard euro gereserveerd voor uitvoeringskosten van medeoverheden en planbureaus. Bovendien komt er in 2023 een nationale subsidieregeling om warmtenetten te stimuleren. Dit moet De Jonges doelen haalbaar maken.”

 

1. Twijfels over ingroeiperiode

Of de Wcw een goed idee is? Daarover heeft Vincent geen twijfels voor de langere termijn. Die heeft hij wél over de wijze waarop de wet wordt ingevoerd.

“Zo zitten er haken en ogen aan de ingroeiperiode tot 2031. Deze periode van 7 jaar na invoering van de wet, is bedoeld om de publieke realisatiekracht op te bouwen. Gemeenten mogen in die ingroeiperiode een warmtekavel aanwijzen dat afwijkt van de eis van de Wcw, waarbij een publiek meerderheidsbelang is. Als private warmtebedrijven in die periode willen investeren is het cruciaal dat ze weten hoe de waarde bepaald wordt na de zogenaamde overgangsperiode. De overgangsperiode is de periode die de private warmtenetexploitant krijgt om het warmtenet terug te verdienen, zijnde 20 tot 30 jaar. Om in de ingroeiperiode investeringen te stimuleren, helpt een eerlijke overnamesom. Als deze niet helder is, zullen investeerders niet of beperkt instappen en vertraagt de verduurzaming.”

2. Maximale groei voor bestaande eigenaren

Ook kan Vincent zich niet vinden in het wetsartikel dat bepaalt dat bestaande warmtenet-eigenaren maximaal vijftien procent in dertig jaar mogen groeien.

“Ja, een privaat perceel kan concurreren met een publiek kavel”, vertelt de directeur Energie & Duurzaam Beheer verder. “Maar is dat erg? Het hoofddoel is en blijft immers: verduurzamen. Bovendien moet een privaat warmtenet na dertig jaar toch verkocht worden aan publieke partijen. Wel staat hierbij één ding voorop: dat de rechten van de consument goed beschermd zijn.”

3. Flexibiliteit gevraagd

Vincent stipt naast de ingroeiperiode en de maximale groei een derde en laatste discussiepunt aan: minister van Klimaat en Energie Rob Jetten staat niet toe dat een warmtebedrijf gesplitst wordt in een productiebedrijf en een leveringsbedrijf.

“Bij elektriciteitsnetten is dit wel het geval, en dat werkt prima”, zegt Vincent. “Stel: een tuinder of fabriek kan warmte aanbieden vanuit een (bestaande) geothermiebron. Dan zou deze toch aangesloten moeten kunnen worden? Volgens Jettens integrale model kan dat niet en dat is een gemiste kans in de verduurzamingsrace. Ik denk dat we op zoek moeten naar meer flexibiliteit. Ook al levert dit ongetwijfeld praktische uitdagingen op.”

 

“We zijn niet alleen energieleverancier, maar kunnen alle onderdelen van een warmtenet voor onze rekening nemen”

 

Hendriks Duurzame Energie 

Vanuit Hendriks Duurzame Energie bieden wij die flexibiliteit wél en kunnen we prima uit de voeten met de Wcw. “Van financiering en ontwikkeling tot realisatie en beheer: we zijn niet alleen energieleverancier, maar kunnen alle onderdelen van een warmtenet voor onze rekening nemen. Van tachtig tot vierduizend woningen, als één pakket of aangepast naar de wensen van onze opdrachtgevers.” 

“We zijn het bovendien gewend om met complexe samenwerkingsvormen om te gaan. Dit doen we als ontwikkelende bouwer al 100 jaar. Ook vanuit een minderheidsbelang opereren bij een warmtenet is voor ons bekend terrein”, aldus Vincent tot besluit. “Dat hebben we al gedaan bij de Talentencampus in Oss. De uitdaging van Hugo de Jonge en Rob Jetten? Die gaan we de komende jaren dan ook graag aan!” 

Meer weten? Neem contact met mij op.

Vincent Jansen
Directeur Energie & Duurzaam Beheer